Vorig jaar was het er ‘ineens’: de PFAS problematiek.
Met alleen maar verliezers: afval van de chemische industrie, bouwers en grondbewerkers on hold, de overheid in de knel tussen voorzorg en voorspoed.
Uitkomst van dit stuk is dat dit probleem juist een duurzame kans biedt voor industrie en overheid, als er goed op wordt gereageerd.
Eigenlijk al sinds enkele jaren weten we van de problemen van de perfluorverbindingen PFAS voor het milieu, o.a. door de emissies van DuPont/Chemours bij Dordrecht.
Het is daarbij ook vastgesteld dat de gezondheid van omwonenden is geschaad (?).
In de VS werden onderzoeken uitgevoerd naar de bewoners rond een chemische fabriek die aan PFOA werden blootgesteld op hogere niveaus dan in de algemene bevolking. Studies hebben een correlatie gevonden tussen hoge blootstelling aan PFOA en zes gezondheidsresultaten: nierkanker, zaadbalkanker, colitis ulcerosa, schildklieraandoeningen, hypercholesterolemie (hoog cholesterol) en door zwangerschap veroorzaakte hypertensie.
Voor chemici is het natuurlijk bekend: chemicaliën in chemische productieprocessen zijn veelal schadelijk (want hoog-reactief b.v.) en dienen met uiterste zorg worden behandeld, zodat risico’s voor mens en milieu niet nul, maar wel aanvaardbaar worden. Maar de samenleving wordt tegelijkertijd steeds kritischer en neemt de ‘waarheid volgens de industrie’ niet meer automatisch aan.
Volgens een onderzoek van Accenture in 2019 is het wereldwijd nog wat erger voor de chemische industrie:
Kortom: werk aan de winkel om het vertrouwen terug te winnen!
Maar eerst even terug naar de chemische feiten van PFAS. Met name de combinatie van lange fluor-staarten en polaire kop zorgt voor binding van deze stoffen, met name aan eiwitten, b.v. in lever en bloed.
Voorbeeld: PFOS en PFOA:
Eigenschappen als mobiliteit en verspreiding in weefsel hangen overigens af van de lengte van de moleculen. Het polymeer Teflon (CF2)n wordt onder de PFAS gerekend maar is minder mobiel en wordt minder opgenomen door weefsel. Schadelijkheid van teflon zelf wordt dus niet voorzien, maar wel van laag-moleculaire componenten die worden gebruikt bij productie (zoals PFOA) of daarbij ontstaan als bijproducten. PFOA (perfluoroctaanzuur) is daarnaast toegepast in tal van andere producten omdat het bijdraagt aan een goede olie- en waterwerende werking.
Zeer kort-ketenige PFAS (tot ca. 6 koolstofatomen in de keten) verlaten weefsels ook weer relatief snel. Daardoor zijn de PFAS met ketenlengte van ca. 10 koolstofatomen, zoals PFOA (C8) het meest schadelijk.
8:2 fluorotelomer alcohol, (8:2 FTOH), een van de overige PFAS-stoffen, degradeert in het milieu tot PFOA.
Het samen met PFOA meest beruchte PFAS is PFOS (perfluoroctaansulfonzuur). Dit werd tot voor kort toegepast in bijvoorbeeld brandblusschuim. Deze stof zorgt voor een waterige film tussen vloeistoffen en brandblusschuim en is bestand tegen zeer hoge temperaturen. Hierdoor werd dit type brandblusschuim voorgeschreven bij luchthavens, brandstofdepots, boorplatformen en andere installaties met grote hoeveelheden vloeibare brandstoffen. Sinds enkele jaren is PFOS in blusschuim vervangen door andere perfluorverbindingen, zoals 6:2 FTS.
PFOA was een hulpstof bij de productie van teflon en is toegepast in tal van andere producten omdat het bijdraagt aan een goede olie- en waterwerende werking. Meer recent zijn ook de vervangers van PFOA - zoals GenX, ADONA en EEA in het nieuws.
Het gebruik van PFOS en PFOA is - zoveel als mogelijk - middels wetgeving verboden in Nederland. Ondanks de uitfasering zijn deze stoffen nog wel aanwezig in ons milieu en zijn deze stoffen vervangen voor andere PFAS-verbindingen die nog wel worden toegepast.
Omdat de perfluorverbindingen zeer stabiel zijn, breken ze niet af en blijven in het milieu aanwezig en verspreiden zich uiteindelijk over al het land.
De nadelen van perfluorverbindingen zijn bij lage concentraties in het milieu met name dat accumulatie kan optreden in de voedselketen. Bij accumulatie in weefsels van weefselvreemde stoffen kan irritatie van de weefsels optreden. Problemen met siliconen (in grotere hoeveelheden) zijn hier een voorbeeld van.
Daarnaast komt er natuurlijk alleen maar bij als het niet wordt afgebroken.
De per/polyfluorproblematiek stond dus feitelijk gewoon te gebeuren - "waiting to happen". Net zoals voor andere slecht/niet-afbreekbare stoffen.
Waarom ontstond de ophef in 2019?
Op 8 juli 2019 introduceerde de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een Tijdelijk Handelingskader PFAS. In dit kader wordt voorgeschreven dat één kilo droge grond maximaal 0,1 microgram PFAS mag bevatten in geval van (her)gebruik in landbouw en natuur of contact met grondwater.
Voor Grond die hergebruikt wordt bij wonen en industrie gelden ruimere normen: per kilogram maximaal 3 μg PFOS, 7 μg PFOA, 3 μg GenX en 3 μg overige PFAS (per individuele stof).
De nauwe norm was weer een combinatie van verbeterde detectietechnieken, die dergelijke lage gehaltes kunnen meten en de wens om voor persistente verbindingen de meeste voorzorg te nemen, om accumulatie in de voedselketen en opbouwproblemen in de verdere toekomst te voorkomen, b.v. voor het houden van de vereiste waterkwaliteit.
Een keuze voor (absolute?) voorzorg dus, gebaseerd op vanuit duurzaamheid geldige uitgangspunten.
De gevolgen waren echter acuut en massaal dat storten van niet-gecontroleerde grond onmogelijk werd op veel plekken. Grond moest dus eerste geanalyseerd worden. Tegelijkertijd ontstond er strijd over de limietwaarde. Als er geen acuut gevaar voor plant en dier is, moet je dan de laagst meetbare waarde aanhouden, alleen maar om absolute duurzaamheid te dienen? Je zet de samenleving immers ook niet stil voor de 2 acute doden en 100 gewonden elke dag in het verkeer.
Aan de huidige lage concentraties (afgezien van enkele ‘hot’ spots nabij chemische sites in Dordrecht en Helmond) is waarschijnlijk nog geen dier doodgegaan.
Wat te doen, dus?
Hier wreekt zich, dat we feitelijk decennialang bedrijven (zeker bij praktische voordelen voor gebruikers en economisch belang) altijd de ruimte geboden is om nieuwe producten te introduceren, om vervolgens in de praktijk kennis te maken met de nadelen. Proactieve screening is pas sinds REACH aanwezig en werkt niet of nauwelijks bij al ontplooide economische activiteit.
Uiteindelijk ontkomen we niet meer aan de fundamentele vragen voor toepassing.
Ook de VNCI heeft onlangs hieraan aangehaakt. Jammer genoeg met een stuk waarin zoveel wordt heen en weer geschakeld tussen verschillende ‘deskundigen’ en meningen, dat vooral verwarring het effect is. Verwarring wel het doel lijkt.
Bijna onontkoombaar volgt ook de dooddoener: we moeten ons niet door angst laten regeren. Daartegenover kan met minstens zoveel recht gezegd worden: als de mens geen angst had gekend, was hij allang uitgestorven!
Zo komen we er dus niet.
De discussie zal nu eens serieus gevoerd moeten worden: welke producten willen we (per sé) kunnen gebruiken en welke schade zijn we bereid als samenleving daarvoor te dragen. Onze kennis over voordelen en effecten groeit met de dag.
Teflon producten die b.v. in de industrie tot grote duurzaamheid leiden bij cruciale chemische processen zijn daarin fundamenteel anders dan eenmalig gebruik van bakpapier, dat een coating met PFAS heeft. Denemarken heeft al een ban op perfluorcoatingen in voedselverpakkingen, zoals popcorn zakjes. En spuitbussen met PFAS om kleding en tafelkleden water- en vet-afstotend te maken…?
Het lijkt goed dat we deze discussie als samenleving gaan voeren.
Voor de onmisbare producten noodzakelijke toxische stoffen zouden strenger bewaakt kunnen worden. Op dit moment is nauwelijks na te gaan waar GenX bij het afval terechtkomt. De Inspectie Leefomgeving en Transport kon bijvoorbeeld niet achterhalen hoe GenX bij de Twentse afvalverwerker Suez terechtkwam.
Een meer stringente aanpak, zoals ook met nucleaire isotopen gebeurt, is een mogelijkheid. Dan maar ietsje meer betalen voor die fijne anti-aanbaklaag.
Kortom: echt een keuze voor chemici en de maatschappij samen!
Ook een mooi moment voor chemie/bedrijfsleven om weer krediet op te bouwen naar de samenleving.
Geraadpleegde literatuur:
Bronnen: artikelen in kranten, Wikipedia, artikel “Hoe PFAS de bouw- en baggersector verlamde” in Technisch Weekblad.
Poly- en Perfluor Alkyl Stoffen (PFAS)
Kennisdocument over stofeigenschappen, gebruik, toxicologie, onderzoek en sanering van PFAS in grond en grondwater; Expertisecentrum PFAS, 20 juni 2018
Wondermiddeltje werd milieumonster – Algemeen Dagblad 190909
Delen van uw kennis, ervaring en gezichtspunten wordt gewaardeerd!
Volg ons op LinkedIn.